Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Van die zult gij deze eten: den [21]sprinkhaan naar zijn aard, en den [22]solham naar zijn aard, en den hargol naar zijn aard, en den hagab naar zijn aard. 21. Hebreeuws, Arbe. Dat deze in de oosterse landen gegeten werd, is te zien Matth.3:4; Mark.1:6. 22. Deze drie namen worden hier gelaten gelijk zij in den Hebreeuwsen tekst staan, omdat zij niet zo eigenlijk en zekerlijk bekend zijn. In het algemeen betekenen zij zekere soorten van diertjes, die de Latijnen Insecta noemen, beschreven in vs.21.